Madrid en voetbal – dat gaat samen als tapas en bier. De stad leeft de sport en is de thuisbasis van een mix van topclubs en subtoppers. Iedereen kent natuurlijk de Europese grootmacht Real Madrid en de vaste uitdager Atlético Madrid, maar de Spaanse hoofdstad heeft meer te bieden. Van het eigenwijze Rayo Vallecano tot het stugge Getafe, in totaal spelen er zes clubs op professioneel niveau in en rond Madrid. Clubs met hun eigen karakter, een trouwe aanhang en stadions die variëren van hypermodern tot heerlijk ouderwets. Welke club past het beste bij jou? Je leest het hier.
1. Real Madrid
Zeg je Champions League, dan zeg je Real Madrid. Deze club heeft de beker al 15(!) keer gewonnen – meer dan twee keer zoveel als Bayern München, dat ‘slechts’ zes titels heeft. Tel daar 35 landstitels en een prijzenkast met in totaal 106 trofeeën bij op, en je snapt waarom Real de bijnaam “De Koninklijke” draagt. Succes is hier geen doel, maar een vereiste.
Maar het draait niet alleen om prijzen. Het Estadio Santiago Bernabéu is op zichzelf al een bezoek waard en is een van de mooiste stadions ter wereld. Met zijn iconische, steile tribunes, vier ringen, uitschuifbaar dak en het mythische witte tenue van de spelers, ademt dit stadion voetbalhistorie. Madridistas zijn voetbalgek, dus aan sfeer geen gebrek.
Door de jaren heen hebben talloze Galácticos bij Real gespeeld. Van beide Ronaldo’s (Cristiano Ronaldo en de échte Ronaldo ;-)) tot Zidane, Raúl, Beckham, Benzema en legendes als Alfredo Di Stéfano, Hugo Sánchez en Ferenc Puskás. Ook Nederlanders lieten hun sporen na: Ruud van Nistelrooij, Arjen Robben, Wesley Sneijder en Clarence Seedorf droegen het witte shirt. En wist je dat zowel Guus Hiddink als Leo Beenhakker trainer is geweest? Laatstgenoemde werd zelfs drie keer landskampioen met Real.
Wist je dat Arjen Robben en Guus Hiddink allebei een verleden bij Chelsea hebben? Lees hier meer over Chelsea en de andere voetbalclubs uit Londen.

2. Atlético Madrid
Als Real Madrid het Ajax van Spanje is, dan is Atlético Madrid het Feyenoord. Een volksclub met een van de fanatiekste achterbannen van Spanje. En natuurlijk, niet geheel onbelangrijk, de favoriete club van El Sierd – ook wel bekend als Sierd de Vos. De man die het net iets te leuk vindt om de goals van Antoine Griezmann, Radamel Falcao (pats, boem, raak, koekoek), Agüero, Diego Forlán of Fernando Torres te bejubelen.
Atleti is zonder twijfel een topclub, maar met een stuk minder prijzen dan Real. In totaal hebben ze 35 trofeeën, waarvan 11 landstitels en drie Europa League-zeges. Daarbij hebben ze ook een twijfelachtig record op hun naam staan: drie keer verloren in de Champions League-finale. En ja, dat doet pijn.
Sinds een paar jaar speelt Atlético Madrid in het Wanda Metropolitano, dat na een flinke verbouwing plaats biedt aan bijna 70.000 bezoekers. Veel fans waren in eerste instantie niet blij met de verhuizing uit het Estadio Vicente Calderón, maar inmiddels lijkt iedereen eraan gewend. Het stadion ligt een klein stukje buiten de stad, maar met het openbaar vervoer ben je er binnen een halfuur. Atlético is misschien niet de club met de meeste prijzen, maar als je van passie, strijd en een kolkend stadion houdt, is dit dé club voor jou.

3. Rayo Vallecano
Real en Atlético ken je wel. Maar Madrid heeft meer te bieden. Rayo Vallecano is misschien minder bekend, maar dat maakt ‘m juist interessant. Deze club komt uit de wijk Vallecas, een echte volksbuurt waar voetbal nog steeds puur wordt beleefd. Rayo speelt haar wedstrijden in het Campo de Fútbol de Vallecas, een knus stadion met plek voor 15.000 man. Niet groot, maar wel sfeervol.
Ondanks dat Rayo niet de middelen heeft van de grote jongens, speelt de club de laatste jaren vaker wel dan niet in La Liga. Sterker nog, in 2000/2001 speelden ze zelfs Europees voetbal, al was dat via het Fair Play-klassement. Op basis van hun beste eindklassering ooit – achtste in 2012/2013 – zou dat er namelijk niet in hebben gezeten.
Grote sterren heeft Rayo Vallecano nooit echt gehad. Tenzij je Ismael Urzaiz een wereldtopper vindt (Ajacieden, kennen we ‘m nog?). Hugo Sánchez en Radamel Falcao hebben er ooit gespeeld, maar toen waren ze al lang en breed bezig met afbouwen. En wat dacht je van Dave van den Bergh? Juist, die heeft hier ook gespeeld.
Rayo Vallecano is misschien niet de club waar prijzen worden gewonnen, maar wél een club die je moet bezoeken als je het echte, ongefilterde voetbalgevoel van Madrid wilt ervaren.

4. Getafe
Technisch gezien ligt Getafe niet in Madrid, maar de stad grenst er direct aan. En ach, het stadion van AZ ligt ook een flink stuk buiten de stad. Getafe is een club die misschien niet bekendstaat om oogstrelend voetbal, maar wel een die de laatste jaren verrassend succesvol is geweest.
Sinds de oprichting in 1983 heeft Getafe drie keer Europees voetbal gespeeld, met als hoogtepunt een vijfde plaats in La Liga in 2018/2019. En dat met een speelstijl waar Ajax in 2020 nog knettergek van werd. Door de jaren heen hebben spelers als David Silva, Daniel Güiza en Raúl Albiol het blauw gedragen, maar opvallender was het rijtje trainers. Michael Laudrup, Bernd Schuster en Quique Sánchez Flores hebben hier allemaal op de bank gezeten.
Getafe speelt haar thuiswedstrijden in het Coliseum Alfonso Pérez, een stadion waar bijna 17.000 mensen in kunnen. Open, compact en een beetje een miniatuurversie van het Stade Vélodrome van Marseille. Leuk detail: het stadion is vernoemd naar Alfonso Pérez, een oud-international die in Getafe is geboren, maar nooit een minuut voor de club heeft gespeeld.
Getafe is een prima club om te bezoeken als je in Madrid bent. Verwacht geen tiki-taka, maar als je een team wilt zien dat zich met hand en tand verdedigt en het bloed onder de nagels van de tegenstander vandaan haalt, zit je hier goed.

5. CD Leganés
Nummer vijf op de lijst: CD Leganés. Ook deze club ligt net buiten Madrid, pal naast Getafe. Ze spelen hun thuiswedstrijden in het Estadio Municipal de Butarque, waar 12.500 toeschouwers in passen.
Lange tijd was Leganés een anonieme club die vooral in de lagere divisies of zelfs de regionale competities rondhing. Tot het seizoen 2015/2016, toen ze tweede werden in de Segunda División en voor het eerst promoveerden naar het hoogste niveau. Vier seizoenen lang hielden ze zich knap staande in La Liga, tot de degradatie in 2020.
De bekendste oud-speler? Samuel Eto’o. Jawel, de Kameroense legende speelde in 1997/1998 op huurbasis bij Leganés, terwijl hij onder contract stond bij Real Madrid. Een andere bekende naam is Nordin Amrabat, die in 2017/2018 een seizoen op huurbasis voor de club speelde namens Watford.
Leganés is misschien niet de meest glamoureuze club uit de regio Madrid, maar het is een sympathieke club met een trouwe aanhang. Geen prijzenkast vol zilverwerk, maar wel een club met een verhaal.

6. CF Rayo Majadahonda
En dan nog een buitenbeentje: CF Rayo Majadahonda. Geen grootmacht, geen cultclub, maar wel een profclub uit het noordwesten van Madrid. Het stadion? Estadio Cerro del Espino, een bescheiden onderkomen met plek voor zo’n 3.800 man. Klein, maar met een extraatje: het ligt op het trainingscomplex van Atlético Madrid. Je weet dus nooit wie je tegenkomt als je er een wedstrijd bezoekt.
De club promoveerde in 2018 naar de Segunda División en beleefde zo haar hoogtepunt. Het verblijf duurde precies één seizoen, waarna ze weer in de anonimiteit van de lagere divisies verdwenen. Het grappige? Ze promoveerden destijds dankzij een eigen doelpunt van de tegenstander in blessuretijd. Soms zit het mee.
Grote namen heeft Rayo Majadahonda nooit voortgebracht. Al hebben spelers als Lucas en Theo Hernández en Rodri in hun jeugd een jaartje bij de club rondgelopen. Maar een legende? Die hebben ze niet. Dat maakt het misschien ook wel een club voor de echte liefhebber. Geen poespas, geen miljoenen, gewoon voetbal.

Madrileense rivaliteiten
Madrid mag dan een stad van voetbal zijn, maar gezellig met elkaar aan de bar zitten, gebeurt hier niet altijd. De grootste clash? El Derbi Madrileño tussen Real Madrid en Atlético Madrid. Rijkdom versus arbeidersmentaliteit. Witte zijde versus rood-witte passie. De wedstrijden zijn vaak intens, met opstootjes op en naast het veld. De Atlético-aanhang zal nooit vergeten hoe Sergio Ramos in de 93e minuut hun Champions League-droom verpletterde in 2014. En Real-fans lachen nog steeds om de twee verloren CL-finales van Atleti.
Dan is er nog de Mini-Madrid Derby: Rayo Vallecano vs. Atlético Madrid. Waar Rayo bekendstaat als de rebelse, linkse club uit de arbeiderswijk Vallecas, voelt Atlético zich daar weer te groot voor. Toch heeft Rayo het Atlético af en toe flink lastig gemaakt, wat het een rivaliteit maakt met een extra rauw randje.
Kortom: stedentripje met voetbalwedstrijd!
Of je nu kiest voor de glitter en glamour van Real Madrid, de strijdlust van Atlético, de alternatieve vibe van Rayo Vallecano, of de underdogmentaliteit van Getafe en Leganés – Madrid biedt voetbal voor iedereen. De stad ademt de sport, en of je nou een wedstrijd meepakt in het Bernabéu of in een knus stadionnetje in de buitenwijken, één ding is zeker: je krijgt een pure, Spaanse voetbalervaring.